Een positieve verandering door negatieve rente? Door Ad Broere

Een positieve verandering door negatieve rente?

10 maart 2016 Negatieve rente is een onmogelijkheid binnen het huidige financiële stelsel en kan onmogelijk leiden tot groei van de economie. Toch staan de plannen om de rente zo negatief te laten worden als nodig om de bestedingen te vergroten op de agenda van onder andere de Europese Centrale Bank. Ook wordt in dit verband gesproken over het afschaffen van contant geld om daarmee de vluchtroute af te grendelen. Het lijkt erop dat de voorgenomen maatregelen het definitieve faillissement van het huidige financiële stelsel slechts dichterbij brengt.


Geld
Wij hebben door de economielessen geleerd dat geld drie functies heeft. Geld is een ruilmiddel, een rekeneenheid en een oppotmiddel.  Rente vragen over het uitlenen van geld is vooral in de westerse wereld een vanzelfsprekendheid. Immers, je zet je geld op de bank die het uitleent aan een jou onbekend iemand en dan is het logisch dat je daar een vergoeding voor krijgt, toch?

De wereld wordt door elkaar geschud voor de velen die er nog steeds van overtuigd zijn dat het systeem zo in elkaar zit. Negatieve rente staat immers haaks ten opzichte van deze overtuiging. Je moet geld betalen voor het geld dat je spaart…? Dat klopt toch niet! Nee, het klopt niet in een systeem dat als een van de pijlers heeft dat geld een oppotmiddel is en dat je erop mag rekenen, dat je tenminste terug krijgt  wat je een jaar of meer geleden op de spaarrekening zette. Bovendien betaal je ook nog belasting over je spaargeld, omdat de overheid ervan uit gaat, dat je er 4% rente op krijgt, waarvan de belastingdienst er – boven de franchise – 30% van ‘mee’ wil hebben.

Waarom dan negatieve rente? Omdat de financiële autoriteiten, voor Nederland de Europese Centrale Bank (ECB),  de geldeconomie willen sturen op twee doelstellingen; dat de prijzen van goederen en diensten stabiel blijven en dat de inflatie net onder de 2% blijft. Hiervoor gebruikt de ECB rente als stuurmiddel.

Hapert de economie?
In september 2008 viel het doek voor de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers. Er ging een schokgolf door de wereld. De bankencrisis volgde en in veel landen kwamen banken en verzekeringsbedrijven zwaar onder druk te staan. Er volgden meer faillissementen en de financiële sector zou zonder de omvangrijke steun, die wereldwijd door veel overheden werd geboden, waarschijnlijk voorgoed zijn gecrasht.

De financiële sector werd overeind gehouden met enorme bedragen aan geld van de burgers van onder meer de Verenigde Staten, Groot Brittannië, Japan en van de eurolanden, waaronder ook Nederland. Erkentelijkheid hiervoor naar de belastingbetalers zat er bij de financiële sector niet in. Evenmin is er sprake van erkenning voor de rol die de financiële sector heeft gespeeld bij het ontstaan van de crisis. De banken en verzekeringsbedrijven hebben hun eigen straat schoongeveegd, door hun balans zo goed mogelijk op orde te brengen en vooral door de burgers te bestraffen voor hun onverantwoorde leengedrag.

De drempel om te kunnen lenen werd verhoogd door hogere eisen en voorwaarden te stellen aan de kredieten en leningen vragende bedrijven en particulieren. Het werd daardoor moeilijker voor bedrijven  – vooral het midden- en kleinbedrijf- om te investeren en voor particulieren om bijvoorbeeld een hypotheek te krijgen voor de koop van een woning. Het midden- en kleinbedrijf (MKB) is de motor van de nationale economie en de werkgelegenheid. Omdat het niet goed gaat met het MKB, gaat het ook niet goed met zowel de nationale economie als met de werkgelegenheid.

De Nederlandse economie is daardoor nog afhankelijker geworden dan ze al was van het buitenland en in het bijzonder van de multinationale ondernemingen.  Zolang de kruimels van de multinationale ondernemingen op het bord van Nederlandse ondernemingen komen, is er inkomen. De lokale en regionale economie verkommert echter doordat het niet goed gaat met het midden- en kleinbedrijf. Let bijvoorbeeld op de stijging van het aantal faillissementen. Bovendien verdwijnt er veel koopkracht uit de lokale en regionale gemeenschappen doordat de inkopen worden gedaan bij multinationale ondernemingen, die hun winsten grotendeels uitkeren aan aandeelhouders ‘aan de andere kant van de wereld’.  En zij besteden hun geld niet bij de plaatselijke boekhandel in Zwolle…
Er is vanzelfsprekend ook door het internet een verandering in het koopgedrag. De onlinemarkt is goed voor ongeveer 20% van alle bestedingen. De consument is dus mede verantwoordelijk voor het verdwijnen van de lokale middenstand.  Dit kan echter niet verhullen dat de consumptie sinds het uitbreken van de crisis terugloopt. Dit geldt vooral voor de aanschaf van duurzame goederen. Er wordt meer gespaard, dat wel. Volgens De Nederlandse Bank is het spaartegoed van de Nederlanders sinds eind 2008 gegroeid met 25% tot € 396 miljard eind 2015.  Minder consumptie – vooral van duurzame goederen- en meer spaargeld. Dit rechtvaardigt de conclusie dat er bestedingsweerstand is. Komt dit voort uit angst voor de toekomst? Uit verzadiging bij de kopers? Of uit een veranderende houding naar consumptie?

Negatieve rente
Wat heeft het bovenstaande te maken met negatieve rente? Ik kom terug op de financiële autoriteiten, die het als hun Hoge Missie beschouwen om de economie te sturen via het geld. En dat lijkt maar niet te lukken, want een reeks van renteverlagingen en kwantitatieve verruimingen door nieuw geld in de markt te brengen heeft er niet toe geleid dat de economie de weg naar omhoog overtuigend heeft gevonden.  Wat begrijpen de bankiers niet, waardoor ze hardnekkig blijven doorgaan op een doodlopende weg? Ze lijken niet te begrijpen dat de economie geen machine is, die je harder of minder hard kunt laten lopen door aan een paar knoppen te draaien. De economie wordt gedreven door emoties, waarvan angst en hebzucht de krachtigste zijn. Als mensen geen vertrouwen hebben in de toekomst en er wel de mogelijkheid is om de hebzucht te bevredigen, dan krijg je het vreemde verschijnsel dat we sinds het uitbreken van de crisis waarnemen en dat  is, dat het vermogen van een relatief klein aantal mensen in een enorm tempo toeneemt en dat er bij een relatief groot aantal mensen een steeds groter tekort ontstaat. Een opstapeling van geld dat niet wordt besteed aan bijvoorbeeld kleding en schoenen bij de Arnhemse detailhandel of voor de aanschaf van een auto bij een dealer in Utrecht. Want als je rijk bent dan koop je misschien een paar schoenen meer, maar ergens houdt het toch wel op, nietwaar?

Helpt negatieve rente om mensen weer meer koopbereid te maken? De velen die te weinig geld hebben om na de betaling van hun vaste lasten geld aan andere zaken te besteden krijg je er niet door in beweging. De middengroep met wat spaargeld zal eerder het geld van de bank halen dan het te gaan besteden, omdat er geen vertrouwen is in de toekomst. Bovendien zakken de prijzen door deflatie, dus levert uitstel van koop voordeel op. De groep rijken zal niet meer gaan besteden onder de druk van negatieve rente. Het is voor deze groep eerder een aansporing om andere wegen te zoeken voor het verder vergroten van hun vermogen en er zijn meer dan voldoende adviseurs die hen op die wegen willen gidsen. Kortom, negatieve rente werkt contraproductief .

Speciaal voor die middengroep zijn er economen die hebben bedacht dat het contante geld moet worden afgeschaft.  Dan is er niet meer de mogelijkheid om het geld van de bank te halen en in een kluis te stoppen.  Behalve dat een kluis ook geld kost, is de gedachte dat dit zou helpen om de bestedingen te vergroten ridicuul. Immers, de reden om niet te besteden is geen vertrouwen in de toekomst. Zolang die niet wordt weggenomen kun je dwingen wat je wilt, zonder resultaat.


Silvio Gesell, vrije econoom
Binnen het kader van het huidige financiële stelsel gaat negatieve rente tegen de beweging van het systeem in en leidt het tot grotere problemen. Dit financiële stelsel is gebaseerd op positieve rente, omdat geld met geld verdienen er onverbrekelijk mee verbonden is. Het klopt niet om € 95 terug te krijgen van de bank voor de € 100 die ik een jaar geleden op mijn spaarrekening heb gezet.

Volgens Silvio Gesell (1862-1930) is het juist wèl kloppend dat je minder terug krijgt dan wat je hebt ingelegd. Planten, dieren, bomen, mensen, alles sterft zei Gesell. Datzelfde geldt ook voor zaken zoals auto’s, tv’s, computers, een huis enz. Waarom zou geld dan eeuwig zijn? Geld moet volgens hem, parallel aan het natuurlijke proces en ‘de gang der dingen’, sterven. Gesell had een daarmee samenhangende geheel andere visie op geld. Hij zag geld als waardedrager. Dus de waarde van iets natuurlijks zoals een hoeveelheid graan komt tot uitdrukking in het geld.  Veronderstel dat  je graan opslaat in een pakhuis en dat het op dat moment een waarde heeft van € 1.000. 

Als je het een jaar later uit het pakhuis haalt dan heeft het niet meer dezelfde waarde, want de muizen en ratten hebben eraan gevreten en een klein deel ging verloren door schimmel. De waarde is na een jaar bijvoorbeeld € 950. Dus geld als uitdrukking van die waarde ‘sterft’ geleidelijk. Oppotten van geld was in de visie van Gesell zinloos, want wat heb je eraan om het in de kluis te stoppen als je door het nu te besteden meer ermee kunt doen dan over een jaar? Gesell’s visie is door de Wörgl tot uitvoering gekomen.

Rond 1932 vond er in het Oostenrijkse plaatsje Wörgl een economisch experiment plaats dat tot op de dag van vandaag allerlei monetaire hervormers inspireert. Zich baserend op de economische theorie van Silvio Gesell voerde de toenmalige burgemeester Michael Unterguggenberger een nieuwe lokale munt in en wist daarmee in zeer korte tijd de werkloosheid drastisch te verminderen. Het succes vond echter geen navolging omdat de regering van Oostenrijk, op advies van de nationale bank, verdere experimenten verbood. (bron: financieel.info.nu)

Gesell sprak niet over rente, geld is volgens zijn visie niet iets waarmee je geld kunt verdienen. Prof. Dr. Margrit Kennedy die haar visie baseerde op die van Silvio Gesell noemde rente tegennatuurlijk. Ze illustreerde dit met het volgende voorbeeld :  ‘een munt met de tegenwaarde van en euro in het jaar 0 gestort op een spaarrekening met een samengestelde interest van slechts 2% heeft 2000 jaar later een astronomische waarde, gelijk aan de waarde van 132 miljard ton goud.’

Conclusie
De crisis heeft, behalve dat het veel angst heeft gegenereerd, ook een ontstellend gebrek aan inzicht bij de financiële autoriteiten aangetoond  over wat geld is. De experimenten die worden uitgevoerd om de economie weer aan de praat te krijgen missen daarom hun doel. Er is een herziening nodig van geld en waarde. Het oude paradigma, waarin geld centraal staat in het economisch handelen, moet worden vervangen door een nieuw paradigma waarin de waarde die de mens produceert door goederen en diensten voort te brengen de kern gaat vormen. Als de autoriteiten het vertrouwen van de burgers zouden willen terugwinnen, dan moet het huidige financiële systeem zo snel mogelijk worden vervangen door een eigentijds,  op het nieuwe paradigma gebaseerd stelsel.

© Ad Broere, vrije econoom en vrijspreker

Dit artikel verscheen in 2016 in het jaarmagazine van Speakers Academy.

Ad Broere is meer dan veertig jaar actief in het bedrijfsleven, banken, advisering en onderwijs. Door zijn brede en langjarige ervaring is Broere als geen ander in staat om op een begrijpelijke en eenvoudige manier de werking van het financiële systeem en de daarmee samenhangende economie te verklaren. 

Ad Broere is de auteur van ‘Een Menselijke Economie’, ‘Ending  the Global Casino’, Geld komt uit het Niets’ en ‘Hanneke de Vries leent geld bij de bank’