TELOS DE HOLLE AARDE en de ONDERGRONDSE STEDEN Deel 6 – Zwaartekracht en de Aarde / Door Aurelia Louise Jones

TELOS
DE HOLLE AARDE en de ONDERGRONDSE STEDEN

Deel 6

Aanvulling door: K&M Tailor

Zwaartekracht en de Aarde

Zwaartekracht is verantwoordelijk voor de volledige schepping. Zonder dit, zou het universum niet bestaan. Alles om ons heen getuigt van de wonderbaarlijke architectuur gebouwd door deze kracht. Niet alleen bergen, rivieren en oceanen maar andere planeten, sterren en zonnestelsels erachter. Zwaartekracht is de ultieme creator. Vergelijkbaar met een almachtige god die macht bezit over allen, bestuurt alles wat we op elk moment in ons leven doen. Heersend over het universum, in een altijddurend wereldrijk, completeert haar nooit eindigende creatie met een cyclus van vernietiging.

De omvang van de zwaartekracht kan niet gemeten worden, van haar kleinste atoom tot haar ruimten, het is oneindig. We zijn ons altijd bewust geweest hoe de kracht van zwaartekracht alles rondom ons structureert.

Zoals alle andere hemellichamen – zowel het uiterlijke oppervlak als de inwendige dimensies van de Aarde – zijn door deze kracht tevoorschijn gebracht. Een feit is dat, zelfs als we in staat zouden zijn miljoenen kilometers de ruimte in te kijken, we nog getuige zouden zijn van dat wat er onder onze voeten ligt. Maar wij, als gevangenen van de zwaartekracht van het aardoppervlak, reizen in onze geest naar de ontoegankelijke wereld, daarbinnen. Hier zien we lava en hitte met onvoorstelbare druk in omvang toenemen om een solide centrale kern te vormen. Het binnenste van de wereld is, in onze gedachten, voor ons allemaal zichtbaar. Verbeelding en werkelijkheid, in fantasie gevormd, werd in onze geest geplant door hen die kennis bezitten.

Maar zijn deze visioenen terecht?

Hebben we opnieuw te gemakkelijk ideeën geaccepteerd? We zouden ons moeten herinneren dat deze beelden afkomstig zijn van geformuleerde ideeën zoals wij die hebben gekregen van autoriteiten die ons verbonden met Plato’s Tectonics en ijstijden. Ideeën die op vooronderstellingen zijn gebaseerd en die eenmaal zijn geaccepteerd worden ‘waarheid’ en zijn moeilijk te verwijderen. Hoe kunnen zij bewijzen wat ze zeggen? Zijn de overtuigingen betreffende de interne structuur van de Aarde correct?

Vroegere veronderstellingen.

Prehistorische mensen keken omhoog en zagen de Zon, de Maan en sterren. Zij zagen deze rondom hen cirkelen. En zo is het gekomen. De Aarde was het centrum van het universum. Iedereen kon het zien, dus was het goed en de mensheid was gelukkig en tevreden met hun ontdekking.

Maar de tijd ging verder. Volgende generaties kwamen met nieuwe ideeën. Hun studies toonden de onjuistheid van het verleden. De Zon was het centrum, met de aarde en de andere planeten in een baan eromheen. Hoe kon dit? Hoe kon iedereen het fout hebben? De nieuwe onderzoekers probeerden de mensen tevergeefs te overtuigen. Maar slaagden er niet in de gevestigde mening te veranderen. Geaccepteerde overtuigingen werden niet onderzocht. Hun geleerde voorvaders hadden de aarde in het centrum geplaatst en dat moest zo blijven. Pas toen nieuwe generaties volgden, konden frisse breinen de waarheid accepteren. En opnieuw was de mensheid gelukkig.

Incorrecte aannames hebben een probleem veroorzaakt.

Dus, waren de overtuigingen van het verleden inzake het binnenste van de Aarde correct? Of herhaalt de geschiedenis zich? Hebben we opnieuw een verkeerde afslag genomen?

Helaas, het laatste is het geval. Ons volledig begrip van de werking van de zwaartekracht is verkeerd. De oorspronkelijke interpretaties zijn generaties lang zonder vragen te stellen doorgegeven. De gevestigde theorieën die nu als waarheid zijn aanvaard, zijn uit niets anders dan pure speculatie ontstaan. De studies van de zwaartekracht waren volledig gebaseerd vanuit waarnemingen gedaan op en boven het aardoppervlak. Dit, samen met ons beperkt begrip van het universum, hebben ons de verkeerde antwoorden gegeven; in feite is het binnenste van de aarde een onontdekt gebied. Dit is een gebied dat niet door het menselijke oog bekeken is, een gebied 12.756 km van de ene tot de andere kant, een afstand van het oppervlak waarin wij, afgezien van een paar onbeduidende kilometers, niet zijn doorgedrongen.

Het is nu tijd om dit te veranderen.

Vandaag de dag is onze kennis van de complexiteit van de dingen rondom ons minder dan volledig. Het is tijd om een nieuw tijdperk van een groter begrijpen binnen te gaan. De huidige concepten van zwaartekracht zijn verouderd. Onze overtuigingen betreffende de effecten van deze krachten van het binnenste van de Aarde, zijn verkeerd. Als de echte werkingen van de zwaartekracht zijn verklaard, dan zullen de grenzen beneden het aardoppervlak aan het licht komen. Dan alleen zullen de natuurlijke oplossingen van de oorsprong van de mensheid en andere mysteries duidelijk worden. Om het onbekende binnenste van de wereld te begrijpen, is een dieper onderzoek naar die mysterieuze kracht, die we “zwaartekracht” genoemd hebben, noodzakelijk.

Dus, wat is zwaartekracht?

Tot op vandaag weet niemand het. Zelfs met al onze huidige technologie, zijn we er nog niet in geslaagd de universele verhoudingen te ontcijferen. Observaties vertellen ons dat het een energiekracht is die verbonden is met alle substanties van de kosmos, het is een kracht die alles samenbrengt, die alles controleert tot het kleinste atoom. De planeten, sterren en galaxies zijn allemaal gecreëerd door de sterkte van de zwaartekracht. Hun elliptische banen gaan door in nooit eindigende reizen, eeuwig gevangen in zijn constante greep. Dit is de kracht die voor vereniging verantwoordelijk is.

De massa van de Aarde als geheel, houdt ons met al het andere op onze plaats op het aardoppervlak. Geen moment in ons leven zijn we zonder de effecten van deze kracht, die zwaartekracht wordt genoemd.

Het is nu de tijd om te ontdekken of zwaartekracht een aantrekkingskracht is die materie aantrekt of die materie samendrukt. Momenteel zien de meesten de zwaartekracht als een aantrekkingskracht. Dus voor een beter begrip en omdat het eindresultaat goedbeschouwd hetzelfde is, verwijst dit hoofdstuk naar zwaartekracht als een kracht die aantrekt en materie samendrukt.

Dus hoe werkt zwaartekracht?

Opnieuw, niemand weet het. Momenteel kunnen we alleen maar de effecten bestuderen. Nu zijn we ons bewust dat zwaartekracht en materie samen functioneren. Het een bestaat niet zonder het ander. Zij delen een gelijke relatie – hoe groter het volume van de materie, hoe groter de sterkte van de zwaartekracht.

Dit is de energie die verantwoordelijk is voor het samentrekken van alle materie. Maar de omvang of het volume van een object is niet alleen de beslissende factor. De aantrekkingskracht die een massa heeft over een ander hangt ook af van de afstand tussen beiden. Vanwege de vermeerdering, factor over afstand, is deze berekening van cruciale betekenis voor de sterkte van de zwaartekracht. Sterrenkundigen hebben dit moeten erkennen door het observeren van de banen van planeten in de ruimte. Met als gevolg dat de wetenschap nu heeft geconcludeerd dat de sterkte van de zwaartekracht wordt beïnvloed door twee belangrijke factoren – massa en afstand.

Massa

Massa is een term die gebruikt wordt om een hoeveelheid materie of materiaal te beschrijven. De materie van de gehele planeet kan beschouwd worden als een grote massa in vergelijking met de hoeveelheid materie die een enkele rots bevat. Hoe dan ook, in vergelijking met de Zon is de massa van de Aarde gering.

Massa en Zwaartekracht

Als massa en zwaartekracht naast elkaar bestaan, is het gemakkelijk in te zien dat – hoe groter de massa hoe groter de aantrekkingskracht is. Bijvoorbeeld, een persoon in de ruimte op een bepaalde afstand van de planeet voelt een zekere aantrekkingskracht op zijn lichaam. Wanneer de afstand tot de planeet verdubbelt, wordt ook de kracht van de aantrekking verdubbeld. Hetzelfde proces zien we in omgekeerde vorm. Een persoon op de Maan ervaart minder aantrekkingskracht dan op de Aarde. Dit komt omdat de massa van de Maan minder is. Met een verminderde aantrekkingskracht kan een ruimteman op de Maan veel hoger springen dan op het oppervlak van de aarde. (Fig. 6.1)

Afstand en zwaartekracht.

De zwaartekracht wordt ook beïnvloed door de afstand. Hoe groter de afstand tussen twee gescheiden massa’s hoe zwakker de aantrekkingskracht tussen beide. Of omgekeerd, wanneer de afstand tussen afzonderlijke massa’s verminderd wordt, neemt de aantrekkingskracht toe. (Fig. 6.2)

De aantrekkingskracht is, indien gerelateerd aan de afstand, echter verschillend van die van de massa. Dit komt omdat de zwaartekracht op afstand werkt met een glijdende mathematische schaal. Wanneer bijvoorbeeld de afstand tussen een persoon in de ruimte en een planeet gehalveerd wordt, zullen ze niet tweemaal doch viermaal die aantrekkingskracht ervaren. Of omgekeerd, wanneer de afstand verdubbelt zal die persoon ¼ en niet de helft van die aantrekkingskracht ervaren. (Fig. 6.3)

Een belangrijk punt dat hierbij in acht moet worden genomen is dat – hoe dichterbij de massa zich bevindt hoe groter de aantrekkingskracht is, veel meer dan dat van enig ander vergelijkbare massagrootte die verder weg is. De zwaartekracht vermindert wanneer de afstand toeneemt. Een voorbeeld hiervan zien we bij de getijden op de Aarde. Het stijgen en dalen van de oceaan wordt veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de Zon en de Maan. Ondanks het feit dat de massa van de Zon 27 miljoen maal groter is dan die van de Maan, heeft de Maan de belangrijkste invloed op de getijden, omdat de Zon veel verder weg is. De vermenigvuldigende factor van afstand boven zwaartekracht vermindert de 27 miljoen sterkere aantrekkingskracht van de Zon dusdanig dat deze minder is dan die van de Maan. Alleen omdat de Maan dichterbij is heeft deze de belangrijkste invloed op de getijden van de oceanen.

De zwaartekracht werkt op eenzelfde manier als het licht.

We kunnen dit zien door een eenvoudige vergelijking te maken. Net zoals het licht zich vanaf de bron naar alle kanten verspreidt, zo wordt de zwaartekracht van een planeet in alle richtingen gevoeld. Wanneer we ons een lamp voorstellen die op een stuk papier schijnt op een bepaalde afstand, zien we dat het papier met een bepaalde helderheid wordt verlicht. Wanneer we de afstand tussen lamp en papier verdubbelen, wordt de helderheid tot ¼ teruggebracht en niet tot de helft. Dit komt omdat het licht alle richtingen uitstroomt en steeds zwakker wordt. In feite gebeurt hetzelfde met de zwaartekracht. Wanneer de afstand tot een massa toeneemt, vermindert zijn kracht op een glijdende mathematische schaal in het universum. Deze glijdende schaal van de zwaartekracht over afstand is een belangrijk onderdeel van de formule die verantwoordelijk is voor de structurering van het binnenste van de Aarde. (Fig. 6.4)

De theorie van het centraal samendrukken

In het verleden werd al snel beseft dat, ongeacht waar je op de Aarde stond, ‘beneden’ altijd naar het centrum van de planeet was gericht. Ze stelden zich voor dat een voorwerp, wanneer niets in de weg stond, op een natuurlijke manier naar dit centrale punt zou vallen. Het binnenste van de Aarde werd gezien als een gesmolten plek waarbinnen de druk met de diepte toeneemt. Er werd gedacht dat in het centrum een onvoorstelbare druk heerste, zeer dicht ingedrukt door het totale gewicht van de massa van de Aarde die gelijktijdig vanuit alle richtingen 6000 kilometer naar beneden drukt. Hierdoor ontstond de theorie van de centrale samenpersing.

Vandaag wordt, zonder enig betrouwbaar bewijs, dit concept nog steeds als feit geaccepteerd.

Om een duidelijker plaatje van dit huidige concept te ontwikkelen, stellen we ons voor welke invloed de zwaartekracht op ons zou hebben wanneer we zouden afdalen in een theoretisch ‘massieve’ en ‘centraal ingedrukte’ planeet.

Zwaartekracht binnen een centraal samengedrukte planeet

Ten eerste zijn wij ons allen bewust dat, waar we ons ook maar op het oppervlak van de planeet bevinden, de totale massa zich onder onze voeten bevindt. In deze positie voelen we de volledige massa van de planeet als zwaartekracht. Deze actie houdt ons op het oppervlak en wordt gemeten als ons gewicht. Hoe groter de massa, hoe meer aantrekking als zwaartekracht en hoe meer we wegen. (Fig. 6.5)

Ten tweede, als het mogelijk zou zijn af te dalen naar een punt halverwege de planeet tussen het oppervlak en het centrum, wat zou dan de invloed van de zwaartekracht zijn? Hoe zouden de dingen veranderen?

In deze positie halverwege, is de verspreiding van de massa van de planeet veranderd. De omvang van de massa beneden trekt ons voortdurend naar beneden. Maar de omvang of de volume is verminderd. En dus heeft er een compenserende vermindering in neerwaartse aantrekkingskracht plaatsgevonden. Dientengevolge wegen we minder. Bovendien bevindt een deel van de massa van de planeet dat beneden ons was, zich nu boven ons. En dat heeft ook aantrekkingskracht en trekt aan ons vanaf de bovenkant. Dit vermindert nog eens ons gewicht. (Fig. 6.6)

Wanneer we steeds verder afdalen naar het middelpunt van de planeet, neemt de massa beneden ons af en boven ons toe. Neerwaartse aantrekking vermindert verder in overeenstemming met de veranderende configuratie van de massa rondom ons. En dus … wegen we steeds minder.

Uiteindelijk bereiken we het middelpunt, de kern. Op dit punt is de massa van de compacte planeet uiteindelijk helemaal rondom ons verspreid. Nu werkt de aantrekkingskracht op ons in door vanaf de buitenkant uit alle richtingen op ons te drukken. Het gevolg hiervan is dat het effect van de zwaartekracht wordt geneutraliseerd en dit wordt als gewichtsloosheid ervaren. (Fig. 6.7)

Op dit punt kunnen we niet verder. Vanaf dit punt zijn alle richtingen op.

Problemen met de theorie van centrale compressie

We zouden dan de effecten ervaren op een aarde die compact en inwendig samengedrukt is zoals momenteel wordt geloofd. Maar, er zijn enorme problemen met de werking achter deze theorie. Toen dit denkbeeld voor het eerst ontwikkeld werd, werden bepaalde cruciale factoren genegeerd. Bepaalde aspecten ontbraken in de vergelijking. Zeer belangrijk – de zwaartekracht verandert dramatisch in waarde tijdens de geboorte en ontwikkeling van een groeiende planeet. Dit belangrijke punt heeft een geweldig betekenis op de uiteindelijke grootte van de massa ven de planeet. Het gevolg was dat de meeste conclusies ons hebben opgezadeld met informatie die jammergenoeg niet juist is.

Wanneer deze veranderende zwaartekrachtwaarden juist geanalyseerd worden, zien we een eindresultaat die totaal anders is dan die waarin we momenteel geloven. Met het juiste begrip wordt het duidelijk waar de compacte, op centrale compressie gebaseerde theorie mank ging.

Dus, welke effecten treden erop bij deze verschillen?

Zwaartekrachtinvloeden als een planeet wordt geboren

Het antwoord begint met een opeenvolging van gebeurtenissen bij de geboorte van de planeet en in zijn vroege ontwikkeling.

Alle planeten, inclusief de Aarde, begonnen vanaf een paar stipjes te bouwen en te groeien tot ze hun huidige omvang hebben bereikt. Ze begonnen met twee kleine deeltjes die door de ruimte dreven. Door de massa van elk deeltje en de inherente aantrekkingskracht trokken beide deeltjes elkaar aan. Omdat ze zo klein waren was die aantrekkingskracht echter minimaal. Geleidelijk kwamen ze steeds dichter bij elkaar. Toen de afstand tussen beide verminderde, nam de aantrekkingskracht toe totdat ze elkaar ten slotte ontmoetten. Toen ze elkaar raakten, begonnen de twee deeltjes als gewicht op elkaar te drukken. Maar, als gevolg van het feit dat hun aantrekkingskracht gering was, was het gewicht op elkaar ook klein. De hoeveelheid gewicht tussen hen creëerde een equivalente hoeveelheid lichte druk. Deze hoeveelheid druk veroorzaakte een lichte compressie. Opnieuw, als gevolg van hun gezamenlijke minuscule omvang, was de gecreëerde compressie nauwelijks te meten. Toch was er een geringe vorm van samendrukken, compressie.

Compressie in een groeiende planeet is de sleutel

Dit proces, waarbij compressie ontstaat tussen materie die elkaar aantrekt, is het hoofdproces dat de manier bestuurt waarop een planeet wordt gestructureerd. Dit is een essentiële sleutel. En begrip hiervan is cruciaal willen we de geboorte en de progressieve ontwikkeling van onze planeet begrijpen. De gecombineerde effecten van zwaartekracht veroorzaakt compressie dat het ontbrekende stukje is.

De totale massa van een planeet is gelijk aan zijn totale aantrekkingskracht. Aantrekkingskracht geeft materie zijn zwaarte die druk creëert en vervolgens compressie. Hoe groter de compressie, hoe groter de dichtheid, compactheid. (Fig. 6.8)

Dus waar vindt compressie, samendrukking plaats in een groeiende planeet?

Compressie gebeurt in overeenstemming met bepaalde gerelateerde factoren. Wij moeten deze factoren kennen, omdat zij ons vertellen waar en waarom compressie zich ontwikkelt.

Materie wordt alleen samengedrukt vanwege het gewicht erboven

Dit is de eerste factor. Compressie is een product van tegengestelde krachten. Terwijl materie aan het oppervlak door de zwaartekracht naar beneden wordt getrokken, ontmoet zijn aantrekkingsrichting weerstand van andere materie die daaronder ligt. Deze tegengestelde krachten veroorzaken frictie op het materiaal tussenin, die dan samenpakt om het gewicht van boven en de weerstand onder gelijk te maken. Deze actie veroorzaakt compressie in de massa van de planeet.

Wanneer we terugkeren naar de geboorte van de planeet, kort nadat de beide deeltjes zich samenvoegden, zien we nu dat hun gezamenlijke aantrekkingskracht andere deeltjes hebben aangetrokken, met als gevolg dat er zich een kleine eenheid heeft gevormd.

De oorspronkelijke twee deeltjes bevinden zich nu in het centrum. Ze worden compleet omringd door verschillende lagen andere deeltjes. Omdat elk deeltje massa heeft en dus zijn eigen aantrekkingskracht bezit, ervaren de meer centrale deeltjes zelfs aantrekkingskracht uit alle richtingen. Dit betekent dat ze feitelijk gewichtsloos zijn. Maar de situatie voor pas gearriveerde deeltjes aan de buitenkant is anders. Zij voelen het volledige effect van neerwaartse aantrekking vanuit de totale massa van de groeiende eenheid. Het omringende gewicht van nieuw gearriveerde materie drukt op het oppervlak, komt samen in het centrum, drukt deeltjes dichter op elkaar. Hierdoor wordt de kern steeds dichter. Aan het oppervlak, waar geen gewicht van boven op drukt, vindt geen compressie plaats. En dus, wordt de materie van deze nieuw ontwikkelde planeet in deze vroege fase naar het middelpunt samengedrukt.

Ondanks dat de eenheid in de kern een grotere compressie heeft, is zijn massa klein en dus is de aantrekkingskracht van alle deeltjes minimaal. Op dit punt van ontwikkeling hangt de materie van deze eenheid nogal losjes aan elkaar.

Het gewicht van het oppervlaktemateriaal is een product van de aantrekkingskracht van de totale massa van de planeet eronder. Toen de Aarde kleiner was, had het duidelijk minder massa. En dus had het oppervlaktemateriaal, toen onder minder aantrekkingskracht, een geringer gewicht.

Dus – hoe groter de planeet hoe meer aantrekkingskracht en hoe zwaarder het oppervlaktemateriaal weegt.

Welnu, meer en meer materie wordt aangetrokken om zich bij de eenheid te voegen. In de loop van de tijd is de massa van de eenheid gegroeid. Alles verandert. Vele lagen van binnenkomende materie heeft de oorspronkelijke eenheid volkomen begraven. De toegenomen grootte van de massa van de eenheid genereert meer zwaartekracht. Meer zwaartekrachtaantrekking wordt gevoeld door de materie die in de nabijheid passeert. Deeltjes die gelijk in grootte zijn dan de vorige worden nu aangetrokken door een toegenomen kracht. Wanneer ze zich met de eenheid verenigen, krijgt de extra aantrekkingskracht meer gewicht. Deze toegevoegde aantrekkingswaarde veroorzaakt een toenemende compressie van de massa beneden. Met als gevolg dat de nogal losjes samenhangende kern meer compact wordt en dus wordt de eenheid meer centraal samengedrukt. (Fig. 6.9)

Het oppervlakte-effect

De mate van dichtheid aan het oppervlak van een hemels lichaam is altijd minder dicht dan alle andere delen van zijn massa. De reden hiervan is eenvoudig. Het materiaal aan de buitenkant ondervindt geen druk van boven om het samen te drukken. Echter, beneden het oppervlak verandert dit onmiddellijk. Daar vermeerdert het gewicht van de opeenvolgende lagen zich al snel met de diepte. Het gevolg is dat, wanneer we afdalen, de materie al snel dichter wordt. Dit staat bekend als het oppervlakte-effect. (Fig. 6.10)

In deze fase is de planetaire massa klein en dus is de afstand tussen de buitenkant en het centrum niet noemenswaardig. Hierdoor beweegt de druk door het oppervlakte-effect zich neerwaarts door de massa en komt samen met de materie in het centrum. Het gevolg is dat de grootste compressie in de kern te vinden is. Maar als de omvang van de planeet groeit, gaan andere factoren die de compressie beïnvloeden een rol spelen.

Neerwaartse aantrekking is het sterkt aan het oppervlak van de planeet

Dit is de tweede belangrijke factor inzake compressie. We hebben reeds de neerwaartse aantrekkingskracht aan het oppervlak van de planeet besproken. In deze positie voelen wij het volledige gewicht van de totale massa van de planeet die ons op het oppervlak houdt. Wanneer we ons naar beneden verplaatsen vermindert, zoals we al hebben aangegeven, de aantrekkingskracht met de diepte. Dus, met andere woorden, dezelfde materie wordt steeds lichter hoe verder we ons naar beneden verplaatsen. Dit komt omdat een deel aan neerwaartse aantrekking wordt geneutraliseerd door de aantrekkingskracht van andere materie erboven en rondom. En natuurlijk is alle materie in de kern gewichtsloos.

Het relevante punt hier is – materie, wanneer het zich aan het oppervlak bevindt, weegt meer dan op elke andere plek in de planeet. Dit betekent dat de oppervlaktematerie de grootste compressiekracht bezit.

Wanneer de planeet in omvang groeit, nemen zowel de zwaartekracht als de compressie toe. Maar compressie in het centrum kan alleen doorgaan wanneer de neerwaartse druk deze kan bereiken.

Planetaire groei veroorzaakt dat de binnenste materie gewicht verliest

Dit is de derde belangrijke factor inzake compressie. Hier zien we een probleem wanneer de compressie in de kern van de planeet in evenwicht moet blijven met de toenemende compressie aan het oppervlak.

In een groeiende planeet is de materie aan het oppervlak onderhevig aan de volledige neerwaartse aantrekkingskracht van de totale planetaire massa beneden. Dit geeft het zijn gewicht. Het gewicht is dusdanig dat de andere lagen daaronder samendrukt. De hoeveelheid druk die wordt uitgeoefend is gelijk aan de waarde van het gewicht van de neerwaartse aantrekkingskracht. In de tijd, wanneer de binnenkomende materie het hemelse lichaam vergroot, wordt het oppervlaktemateriaal dieper in de groeiende planeet begraven. Nu is de opbouw van de massa die het omringt veranderd. Niet langer is alle planetaire materiaal eronder begraven. Lagen nieuw materiaal hebben zich erboven opgebouwd. Deze lagen hebben ook aantrekkingskracht, maar de richting van aantrekking is vanaf de bovenkant. Zoals gezegd – dit is een tegengestelde kracht en neutraliseert enigszins de neerwaartse kracht die afkomstig is van de materie beneden. Lagen materie toegevoegd aan de andere kant van de planeet hebben weinig effect op de neerwaartse aantrekking omdat de groeiende factor afstand de zwaartekracht reduceert.

Omdat neerwaartse aantrekking materie zijn gewicht geeft, zorgt elke reductie van de kracht dat de materie lichter wordt. Dit is precies wat er gebeurt wanneer de materie aan het oppervlak zich opbouwt. Planetaire groei vergroot de aantrekkingskracht van boven en zorgt ervoor dat de materie beneden gewicht verliest. (Fig. 6.11)

Deze factor van hoe materie aan het oppervlak gewicht verliest wanneer het wordt begraven, is van grote betekenis. Het cruciale punt hier is – wanneer materie eenmaal lichter wordt, heeft het niet langer het vermogen compressie toe te voegen aan de daaronder liggende materie.

Een wals wordt gebruikt om een laag gravel samen te drukken. De compressie of dichtheid die in de gravel wordt bereikt is direct gerelateerd aan het gewicht van de machine. Wanneer om de een of andere reden diezelfde wals zijn gewicht vermindert, kan het niet langer de laag grind samendrukken. Diezelfde regel geldt voor materie in een groeiende planeet.

Wanneer de planeet blijft groeien, neemt het gewicht van de binnenste materie voortdurend af. Elke aanvullende compressie verder naar beneden en in het centrum is nu niet langer mogelijk. Maar tegelijkertijd is het nieuwe materiaal op het oppervlak onderworpen aan een toenemende zwaartekracht. Dit extra gewicht drukt de lagen die direct daaronder liggen sterker samen dan alle daaropvolgende lagen. En dus begint de compressievolume in de zich ontwikkelende planeet te veranderen.

Het wordt dichter aan de buitenkant.

Wanneer de materie dieper in de planeet niet verder samengedrukt kan worden door de materie daarboven, wat voor effect heeft deze toenemende druk op de zich ontwikkelende structuur van de planeet?

Weerstand in de massa moet overwonnen worden alvorens compressie kan plaatsvinden

Dit is de vierde belangrijke factor inzake compressie. Massa heeft weerstand. Alvorens compressie kan plaatsvinden, moet de waarde van de neerwaartse aantrekking voldoende zijn om de wrijvingsweerstand in de massa te overwinnen. Wanneer dit niet lukt, kan geen compressie plaatsvinden.

Hoe compressie en weerstand op elkaar inwerken is opnieuw enigszins te vergelijken met een wals die een laag grind samenperst.

Zoals met de buitenlaag van een planeet, heeft de massa van de wals gewicht. Dit gewicht wordt derhalve gebruikt op het grind samen te drukken. Maar compressie verlangt een bepaalde hoeveelheid energie. De benodigde energie moet genoeg zijn om de wrijvingsweerstand in de gravel te overwinnen. De wals ontleent deze energie aan zijn gewicht. Maar, zijn gewicht alleen is niet voldoende om een gelijke wrijvingsweerstand te overwinnen.

Omdat de wrijving met de diepte toeneemt, reikt compressie aan het oppervlak niet erg diep. Compressie stopt wanneer de toegevoegde waarde van de wrijving gelijk is aan het samendrukkende gewicht van de wals. Omdat het compressievermogen van de wals afneemt met de diepte, is dit vermogen het hoogst aan het oppervlak. Wanneer de gravel te diep zit, zullen de lager gelegen lagen niet voldoende samengeperst worden. En dus kan de weg onstabiel worden. Het toevoegen van water helpt als smeermiddel bij deze operatie. Dit vermindert effectief enige wrijving in de grondlagen.

Voor een groeiende planeet geldt ditzelfde principe. Gewicht aan het oppervlak die naar de benedenlagen wordt doorgegeven veroorzaakt een zekere druk. Maar deze druk van het oppervlak kan niet in zijn eentje de lagen verder beneden tot een gelijke dichtheid samendrukken. Zoals met de wals, de compressiekracht vermindert met de diepte. Benedenwaartse druk wordt veroorzaakt door een bepaalde hoeveelheid zwaartekracht. Er is veel kracht nodig. En dus, slechts veel materie kan samengedrukt worden voordat de kracht uitgeput is. Zoals gezegd – benedenwaartse aantrekkingkracht kan slechts samendrukken wanneer het sterk genoeg is om de wrijvingsweerstand die in de materie beneden aanwezig is te overwinnen. Weerstand neemt toe met de diepte, en dit vermindert de kracht wanneer het dieper gaat. Met als gevolg dat de oppervlaktedruk alleen verbruikt wordt in het samendrukken van de buitenste lagen van de planetaire massa.

Dit is het ‘oppervlakte-effect’.

Het toegevoegde gewicht van binnenkomende materie kan het materiaal onder het ‘oppervlakte-effect’-gebied niet samendrukken. Op dit punt werkt de aantrekkingskracht van het oppervlaktemateriaal omgekeerd en begint het gewicht van materie te verminderen.

De van buitenaf samengedrukte ‘format’

Wanneer de planeet groeit, neemt de zwaartekracht toe. Extra zwaartekracht creëert extra oppervlakte-gewicht. Dit toenemende oppervlaktegewicht creëert toenemende druk. En dus wordt de buitenkant steeds dichter. Dit produceert een structurele configuratie die in toenemende mate aan de buitenkant wordt ingedrukt. (Fig. 6.13)

De kracht van de externe compressie in een planeet is direct gerelateerd aan de omvang van zijn massa. De samengeperste buitengebieden van een planeet zullen altijd ongeveer tweemaal zo sterk zijn ingedrukt als eenzelfde planeet die de helft aan massa bezit. Of, elke keer dat een jonge groeiende planeet zijn massa verdubbelt, zal de compressie van zijn buitenste lagen ook ongeveer verdubbelen. Hoe groter de planetaire massa, hoe groter de zwaartekracht. Hoe groter de zwaartekracht, hoe groter het gewicht van de materie aan het oppervlak. Het groter het gewicht van de materie aan het oppervlak, hoe groter de compressie daar beneden. En deze compressie veroorzaakt dichtheid.

Op het moment dat een jonge planeet een paar honderd meter in diameter heeft bereikt, zal de sterkte van zijn zwaartekracht vanaf het begin geweldig zijn toegenomen. Zijn aantrekkingskracht wordt miljarden malen groter dan die van de allereerste deeltjes die in de ruimte zweefden.

De planeet bevindt zich nog steeds in de eerste fasen van zijn evolutie. Toch heeft zich een duidelijke vorm van dichtheid ontwikkeld in zijn massa. In het centrum waar materie gewichtsloos is, is de dichtheid laag, maar neemt daarna toe naarmate de afstand tot het oppervlak afneemt. De grootste dichtheid wordt gevonden aan de basis van het oppervlakte-effect. Op deze plek is de compressie het grootst. Boven dit punt neemt de druk merkbaar af. De diepte van de resterende materie boven begint af te nemen en dus, in lijn met de afnemende druk van boven, neemt de dichtheid snel af. Compressie vermindert steeds meer totdat het is uitgeput aan het oppervlak van de planeet. Op dit punt, met niets meer boven zich dat druk naar beneden veroorzaakt, kan er geen compressie meer plaatsvinden.

Op deze manier werd de massa van de aarde in het begin gevormd. Het werd niet centraal samengedrukt zoals de theorie was, doch meer en meer samengedrukt naar zijn buitenste grenzen. (Fig. 6.14)

Op die manier werkt de wet van de zwaartekracht. Heel anders dat wij altijd hebben geloofd. Hier is ons begrip van het binnenste van de aarde de verkeerde kant uitgegaan. Bij het bedenken van de inwendige structuur, speelde de omkering van dichtheid in een zich ontwikkelende planetaire massa een grote rol. Het verandert de uiteindelijke uitkomst compleet. Met ons verkeerd begrip van de inwendige dichtheid van de aarde, is het juiste effect van de zwaartekracht nooit begrepen. De zwaartekracht heeft een aarde gevormd die heel anders is dan wij geloven.

Dus hoe verandert deze omkering van de dichtheid de dingen? Hoe wordt de materie van de nieuw ontwikkelde planeet door zijn eigen zwaartekracht beïnvloed?

Het effect van de zwaartekracht in een naar buiten samengedrukte planeet

Het effect van de zwaartekracht in een naar buiten samengedrukte planeet is totaal anders dan die van een centraal samengedrukte planeet. Dit komt omdat in een naar buiten samengedrukte planeet de meest dichte, geconcentreerde materie te vinden is op korte afstand onder het oppervlak. Zoals reeds is uitgelegd – hoe hoger de concentratie van materie, hoe sterker zijn zwaartekracht. Bovendien zijn deze buitenste lagen een belangrijk deel van de totale volume van de planeet.

De combinatie van beide factoren produceert de sterkste aantrekkingskracht, niet vanuit het centrum, maar daarentegen vanuit de buitenste lagen van de planeet. Dit is volstrekt in strijd met alle huidige theorieën die de aarde beschrijven als een compacte naar het centrum ingedrukte massa. De aantrekkingskracht van de buitenlagen van de planeet hebben een heel ander effect op materie diep in de planeet. Dit begrip verandert nu dramatisch alle concepten van hoe het evolutionaire proces de Aarde heeft gestructureerd.

Om te begrijpen hoe deze krachten werken, is het nodig de naar de buitenkant samengedrukte planeet te onderzoeken.

Allereerst voelen we, wanneer we staan op de buitenkant van het oppervlak, de volledige kracht van de massa van de planeet beneden ons als zwaartekracht. Het geeft ons het gewicht.

Ten tweede, wanneer we ons in de kern van de planeet zouden bevinden, waar de massa gelijkmatig rond ons verspreid is, worden we vanuit alle richtingen even sterk aangetrokken. Daarom wordt de zwaartekracht geneutraliseerd en beleven we gewichtsloosheid. (Fig. 6.15)

Tot dit punt lijkt de zwaartekrachteffect dezelfde te zijn als die met een planeet die centraal is samengedrukt. Maar, hier eindigt dan ook de overeenkomst. Wanneer we ons zouden verbeelden binnenin de planeet te zijn op korte afstand van de kern, wat zou dan het effect van de zwaartekracht zijn?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moeten we het inwendige van de planeet verdelen in twee gescheiden delen. Het eerste deel is een bolvormig gebied dat zich vanuit onze positie uitbreidt en groot genoeg is om zich tot het oppervlak uit te strekken. Dit gebied wordt als ‘A’ in de diagram aangeduid. De tweede is het overige van de planeet en wordt aangeduid als ‘B’. (Fig. 6.16)

Laten we allereerst het effect van ‘A’ op zichzelf onder de loep nemen. Hier zijn we centraal gelokaliseerd. Wij zijn helemaal omringd door de massa. En dus wordt er uit alle richtingen door de zwaartekracht aan ons getrokken. Maar in deze positie wordt de zwaartekracht anders ervaren door degenen die zich exact in de kern bevinden. De opbouw van zijn aantrekkingskracht is veranderd. Dit komt omdat de compressie binnen ‘A’ niet hetzelfde is. De ene kant van dat gebied is veel dichter. Dichtere gebieden hebben meer massa. En, waar de massa groter is, is de zwaartekracht sterker. Hoewel het waar is dat we in het centrum van ‘A’ een bepaalde sterkte van de zwaartekracht vanuit alle richtingen ervaren, maar een veel sterkere aantrekkingskracht ervaren we van de kant waar de massa meer geconcentreerd is. Dienovereenkomstig komt de resulterende sterkte van de zwaartekracht uit dit gebied. En dus, ervaren we – wanneer we in dit gebied zijn – een buitenwaartse richting van de aantrekkingskracht, weg van onze bijna centrale positie, naar de oppervlakte van de planeet. (Fig. 6.17)

Ten slotte dienen we gebied ‘B’ onder de loep te nemen. Welk effect heeft het? De meerderheid van zijn massa bevindt zich aan de andere kant van de planeet. De richting van zijn aantrekkingskracht is opnieuw naar het centrum van de planeet. (Fig. 6.18)

Alle materie op deze afstand van het centrum van de planeet wordt, evenals als in ons voorbeeld, beïnvloed door dezelfde resulterende kracht en ervaart het effect van buitenwaartse aantrekking, weg van de kern van de planeet. (Fig. 6.19)

Dus, hoe zouden de dingen veranderen wanneer het verder uit het centrum is verwijderd? Laten we ons een positie voorstellen, halverwege het centrum en het oppervlak van de planeet. Wat zou de invloed van de zwaartekracht daar zijn?

Wanneer we opnieuw de planeet in twee delen ‘A’ en ‘B’ verdelen kunnen we het deel van elk gebied zien dat veranderd is. (Fig. 6.20)

Gebied ‘A’ is nu kleiner en gebied ‘B’ is proportioneel groter. Wanneer we opnieuw het effect van ‘A’ op zichzelf bezien, bestaat dezelfde situatie als tevoren. De aantrekkingskracht is buitenwaarts naar het meer dichte deel van ‘A’ gericht, in de richting van de buitenkant van het oppervlak. En opnieuw is de aantrekkingskracht van ‘B’ terug naar het centrum van de planeet gericht. Maar nu is de verhouding van de omvang tussen ‘A’ en ‘B’ verschillend en dus zijn de gecombineerde effecten van hun zwaartekracht veranderd.

Omdat gebied ‘A’ kleiner is dan voorheen, is zijn naar buiten gerichte aantrekking gereduceerd. Gebied ‘B’ is groter, zijn tegenoverliggende aantrekkingskracht op ons is toegenomen. Aantrekking vanuit ‘B’ is echter beduidend verminderd door de afstand. Maar, nu de afstand minder is, is zijn vermogen om de buitenwaartse aantrekkingskracht te reduceren in deze locatie toegenomen. Ondanks de proportionele verandering, is de resulterende aantrekkingskracht nog steeds buitenwaarts gericht naar het oppervlak van de planeet. Maar een vermindering in de sterkte van de kracht heeft plaatsgevonden.

Alle materie op deze afstand van het centrum van de planeet wordt, evenals hiervoor, beïnvloed door diezelfde kracht en ervaart buitenwaartse aantrekking, weg van het centrum. (Fig. 6.21)

Wanneer we andere posities bezien die steeds verder van het centrum verwijderd zijn, bemerken we dat verhoudingen tussen ‘A’ en ‘B’ veranderen. Wanneer we in de buurt van het oppervlak komen, wordt ‘A’ kleiner en kleiner, met als gevolg dat zijn buitenwaartse aantrekkingskracht vermindert. Tegelijkertijd wordt ‘B’ groter en dus neutraliseert zijn tegenoverliggende aantrekkingskracht in toenemende mate de uitduwende effecten van ‘A’. Uiteindelijk bereiken we een punt in de planeet waar de twee tegenover elkaar liggende krachten gelijk zijn. Hier heffen de buitenwaartse en binnenwaartse krachten elkaar op, en dus ervaren we geen enkele aantrekkingskracht.

In deze positie zijn wij en alle materie gewichtsloos. (Fig. 6.22)

Wanneer we weer een positie bezien die nog verder weg is, zien we dat de aantrekkingskracht zich omkeert. Laten we ons voorstellen een positie in te nemen die dichtbij het oppervlak ligt. Gebied ‘A’ en ‘B’ zijn nu erg verschillend. Gebied ‘A’ is klein en bezit dus weinig buitenwaartse aantrekkingskracht. Gebied ‘B’ is het grootste deel van de planeet en dus is de aantrekkingskracht groot. Met een massa die veel dichter is dan voorheen, is zijn zwaartekracht nu sterk genoeg om ‘A’ te overwinnen. Met als gevolg dat de balans van aantrekking is opnieuw naar ‘B’ gericht, in de richting van het centrum van de planeet. (Fig. 6.23)

Een belangrijke conclusie kan hieruit worden getrokken. Wanneer we ons vanaf de kern van de planeet bewegen, neemt de buitenwaartse aantrekkingskracht af. Dit gaat door totdat we een punt bereiken dicht bij het oppervlak waar de buiten- en binnenwaartse krachten gelijk zijn. Vanaf dit punt naar buiten, is de richting van de aantrekkingskracht tegenovergesteld. We worden nu teruggetrokken naar het centrum. Deze tegenovergestelde kracht neemt toe wanneer we dichter bij de buitenste lagen van het oppervlak komen. Uiteindelijk wanneer het oppervlak wordt bereikt voelen we opnieuw ons volle gewicht, omdat alle massa van de planeet zich beneden onze voeten bevindt, in één richting, tot op het oppervlak.

Aantrekking naar het centrum van de zwaartekracht 

De zwaartekracht in een planeet wanneer deze van buitenaf samengedrukt is kan grafisch zichtbaar worden gemaakt. (Fig. 6.24)

Verschillende zaken kunnen worden afgeleid vanuit deze grafische voorstelling. Ten eerste is de overgangszone daar waar de binnen- en buitenwaartse aantrekkingskracht elkaar ontmoet. Dit is een balanspunt in de planetaire massa. Het staat bekend als het centrum van de zwaartekracht. In dit evenwichtsgebied, is de kracht van materie dat naar buiten aantrekt gelijk aan die van materie die naar binnen aantrekt. Maar, hoewel de aantrekkingswaarden gelijk zijn, zijn de omvang van beide gebieden en de consistentie van dichtheid daarin niet gelijk. Terwijl de binnenmaterie minder dicht is dat die aan de buitenkant, is het gebied aan de buitenkant kleiner en meer samengeperst. De combinatie van dichtheid en gebeid produceert gelijke aantrekking aan beide kanten. Met andere woorden – de binnenkant met minder dichtheid en groter gebied heeft een gelijke aantrekkingskracht als de kleinere buitenkant met grotere dichtheid.

Dit kan vergeleken worden met het in balans brengen van een wip. Terwijl de ene kant van de wip korter is, kan het toch in evenwicht gehouden worden door deze voldoende gewicht te geven als compensatie voor het gewicht op de langere kant. (fig. 6.25)

Wanneer de zwaartekracht op de massa inwerkt, neemt het altijd de gemakkelijkste weg, te vergelijken met het water dat naar het laagste punt loopt. Het water neemt altijd de stijlste helling die beschikbaar is om de bodem te bereiken. Dit is de weg van de minste weerstand.

Het proces waarbij de zwaartekracht altijd de weg van de minste weerstand neemt, is hetzelfde proces dat binnen alle planeten werkt.

Hoe dichter een gebied is, hoe meer weerstand de massa biedt. Nabij het oppervlak waar de massa dicht is, is de weerstand hoog. In het centrum waar materie minder is samengedrukt, is de weerstand laag. De werking van zwaartekracht op materie kan geen materie bewegen zonder eerst sterk genoeg te zijn om de wrijvingsweerstand in de massa te overwinnen. In het centrum waar de weerstand lager is is deze taak gemakkelijker.

Een tweede belangrijk punt kan ook in de grafische voorstelling gezien worden. De kracht van buitenwaartse aantrekking op de binnenmaterie neemt toe wanneer we dichterbij het centrum van de planeet komen, en dit bereikt zijn maximale sterkte in de kern. Hoe hoger de aantrekkingskracht, hoe meer weerstand het kan overwinnen.

De combinatie van lage weerstand en sterke buitenwaartse aantrekking in het centrum van de planeet, heeft een grote betekenis. Wanneer materie aan het oppervlak van de planeet wordt toegevoegd, wordt de buitenwaartse aantrekkingskracht steeds groter. Uiteindelijk wordt een punt bereikt waarbij de kracht groot genoeg is om de weerstand in de centrale massa te overwinnen.

Wanneer dit gebeurt, begint de materie te bewegen om de aantrekkingsrichting van de zwaartekracht aan te passen. De beweging is daarom buitenwaarts gericht, weg van de kern van de planeet, verschuift dus het zwaartekrachtcentrum meer naar de buitenkant. Het verband dat de oorspronkelijke kleine eenheid bijeenhield bestaat niet langer. Het werd geneutraliseerd door de sterkere aantrekking eromheen.

Als materie in het centrum van de jonge planeet zich van het middelpunt verwijderd, wordt een kleine lege ruimte of opening achtergelaten. (Fig. 6.26)

Dit is het begin van een nieuwe gebied in de evolutie van de planeet, het begin van een planeet die niet compact is, doch hol.

Een nieuw begrijpen

Dit verandert bijna onmiddellijk alles wat wij hebben geleerd over het binnenste van de aarde. Tot nu toe hebben de vaststaande overtuigingen ons niet de correcte antwoorden verstrekt. Onbewezen aannames hebben tot verkeerde conclusies geleid. Dergelijke conclusies zijn verantwoordelijk voor een van de grootste misrekeningen in de geschiedenis van de mensheid.

Het is de werkende combinatie van lage dichtheid en buitenwaartse aantrekking in het centrum van de planeet die onze wereld heeft gestructureerd. Maar, het is een structuur die totaal anders is dan die welke gedacht werd. Velen zullen dit moeilijk kunnen accepteren. Voor sommigen zijn overtuigingen vast en onveranderlijk. Ter zijner tijd zal de waarheid door allen worden aanvaard.

De materie die zorgt voor de holle planeet wordt voortaan de ‘planetaire wand’ genoemd.

Omdat de dichtheid en weerstand toenemen met de afstand van het centrum van de planeet naar de buitenkant van het oppervlak, neemt de zwaartekracht de weg van de minste weerstand, en drukt de binnenste gebieden eerst samen. Daarna werkt dit door naar buiten, en drukt het materiaal samen dat steeds dichter is richting het zwaartekrachtcentrum.

De compressie vermindert sterk het gebied dat de binnenste materie heeft opgenomen. Als gevolg hiervan wordt de lege ruimte groter wanneer de planetaire wand zich samentrekt en wordt samengedrukt. Dit gebeurt zonder dat er belangrijke veranderingen aan het oppervlak plaatsvinden. Met als gevolg dat de diameter van de planeet bijna constant blijft tijdens zijn evolutieperiode.

De dichtheidswaarden binnen de massa van de planeet veranderen wanneer de binnenmaterie zich verplaatsen naar het zwaartekrachtcentrum. (Fig. 6.27)

Compressie van de binnenmaterie richting het zwaartekrachtcentrum duurt voort totdat zijn dichtheid dezelfde hoeveelheid materie heeft opgebouwd aan de buitenkant van het zwaartekrachtcentrum. Wanneer dit gebeurt reageert de zwaartekracht anders op de massa van de planeet. De materie aan beide kanten van de zwaartekrachtring (centrum) bieden evenveel weerstand. En dus neemt de zwaartekracht altijd de gemakkelijkste weg – drukt materie aan beide kanten van de zwaartekrachtring gelijktijdig samen. Dit betekent dat verdere compressie alle materie van de planetaire wand betreft, niet alleen de materie die zich aan de binnenkant van de zwaartekracht bevond.

Wanneer de dichtheid zich in de wand opbouwt, gebeurt dit ook met de weerstand. Hierdoor neemt de compressie steeds meer toe. Uiteindelijk wordt een punt bereikt waarop het niveau van de weerstand dusdanig is dat het voor de zwaartekracht gemakkelijker wordt om de materie te reorganiseren dan deze samen te persen.

Planetaire expansie

De weg van de minste weerstand is opnieuw veranderd. De kracht die verantwoordelijk is voor compressie, werkt nu anders in op de massa van de planeet. De zwaartekracht van aantrekking begint de massa van de planetaire wand dunner te maken. Wanneer de wand dunner wordt, neemt zijn oppervlaktegebied toe. Dit vergroot de diameter van de planeet. (Fig. 6.28)

De actie kan met het uitrollen van deeg vergeleken worden. Wanneer het dunner wordt, neemt de oppervlakte toe.

En dus, pas nu na miljoenen jaren van binnenste planetaire ontwikkeling verandert de buitenste dimensies van de planeet. Eindelijk is de expansie begonnen.

De diameter van de planeet wordt nu steeds groter. De omvang van de lege ruimte is toegenomen en de planetaire wand wordt dunner. Maar omdat de wand dunner wordt, bevat elk deel hiervan minder massa. Wanneer er minder massa is, is er minder aantrekking van de zwaartekracht en dus minder gewicht. Een vermindering van gewicht betekent een reductie van de verdunnende kracht op de wand.

Echter, hoewel de wand dunner geworden is, is het nog sterk genoeg om de weerstand van de massa in de wand te overwinnen. En dus blijft de druk het proces van dunner worden voortzetten. Dit doet de diameter van de planeet weer verder toenemen en de inwendige lege ruimte blijft groeien. (Fig. 6.29)

Evenwicht

Dit is de laatste fase van de planetaire ontwikkeling. Wanneer de wand voortdurend dunner wordt, neemt de diameter van de planeet toe. Maar al die tijd van groei verzwakt de kracht van dunner worden. Tot uiteindelijk het punt wordt bereikt waarop de kracht van verkleinen gelijk wordt aan de weerstand van de planetaire wand. Wanneer dit gebeurt, is de aantrekking van de zwaartekracht niet langer sterk genoeg om de materie in de planetaire wand verder te reorganiseren. Dit betekent dat er evenwicht in de massa van de planeet is bereikt en er een eind komt aan de planetaire groei. (Fig. 6.30)

Het evenwichtspunt kan geen worden in onderstaande schematische voorstelling. (Fig. 6.31)

Dit geeft aan hoe de Aarde gevormd is. Het is niet compact naar het centrum ingedrukt zoals wordt geloofd. Het is hol. De zwaartekracht is de oorzaak dat de Aarde hol is. Vitale veranderingen vinden er plaats in de ontwikkeling van een groeiende planeet. Omdat we dergelijke veranderingen nooit goed hebben overwogen, hebben wij nooit de ware feiten volledig beseft.’

Dus, hoe beïnvloedt de zwaartekracht ons?

Plaatsbepaling zwaartekracht in de Aarde

Het maakt geen verschil of we binnen in de planeet zijn of op het oppervlak lopen, de zwaartekracht van de planetaire massa trekt aan ons. Wanneer we in de Aarde zijn worden we aangetrokken naar het binnenste oppervlak van de planetaire wand. Of, met andere woorden, weggeduwd van de planetaire kern. Die kracht werkt in de tegenovergestelde richting dan wanneer wij ons aan de buitenkant op het oppervlak lopen, waar we met onze benen op het oppervlak worden gedrukt, in de richting van de kern van de planeet. Beide richtingen neerwaarts, waardoor we aan beide kanten naar het zwaartekrachtcentrum worden toegetrokken. Dit is de overgangszone tussen het binnen- en de buitenoppervlak van de planetaire wand.

In het centrum van de zwaartekrachtring worden we geneutraliseerd door de zwaartekracht. Vanaf dit punt kunnen we niet verder naar ‘beneden’ gaan. Op deze plek – willen we naar het oppervlak gaan, buiten of binnen – moeten we naar ‘boven’ gaan en weerstand bieden aan de zwaartekracht. Onze actie naar het oppervlak te gaan, verbreekt de balans met het centrum van de zwaartekracht en hierdoor begint ons gewicht weer toe te nemen. Het gewicht neemt toe naarmate we verder door de wand gaan totdat we het oppervlak binnen of buiten bereiken.

Wanneer we op het buitenoppervlak staan, trekt beneden ons de totale massa van de aarde ons naar beneden. De situatie is echter verschillend wanneer we ons op het oppervlak aan de binnenkant bevinden. De massa die dan onder ons is, is veel minder. Als gevolg hiervan hebben we minder gewicht. Maar daar komt nog bij de zwaartekracht die afkomstig is van de hoeveelheid massa boven ons aan de andere kant van de aarde. Dit vermindert nog eens ons gewicht. De reductie is echter minimaal als gevolg van de afstand. Het totale resultaat is – we wegen aanzienlijk minder wanneer we op het oppervlak aan de binnenkant van de planeet lopen. (Fig. 6.32)

Onafhankelijk van waar we zijn, de ‘neerwaartse’ richting van de zwaartekracht is altijd gericht naar het dichtstbijzijnde punt van het zwaartekrachtcentrum. Wanneer we ons in de kern van de planeet bevinden, is het ‘beneden’ punt overal. In deze positie is er geen ‘omhoog’. Dit is het omgekeerde van wanneer we in het centrum van de zwaartekracht zijn, in de planetaire wand van de Aarde, waar geen ‘beneden’ is. Hier variëren alle richtingen van horizontaal naar ‘omhoog’. Wanneer men zich aan de buitenkant van de planeet bevindt, wijst ‘beneden’ altijd naar het centrum van de planeet.

Wanneer we ons of in het middelpunt van de Aarde bevinden of op het centrum van de zwaartekracht, zijn we gewichtsloos. (Fig. 6.33)

Zwaartekracht beïnvloedt alle materie hetzelfde 

Het proces dat zwaartekracht een lege ruimte vormt is een natuurlijk proces, dat niet alleen in de Aarde plaatsvindt maar in alle planeten. De groottevorming van de lege ruimte door zwaartekracht heeft een relatie met de weerstand in de massa. In kleinere lichamen bereikt de druk van het oppervlakte-effect het centrum en dus blijft het massief. Maar wanneer een hemelse massa de omvang bereikt waar het oppervlakte-effect niet langer het centrum kan bereiken, dan wordt het van buitenaf ingedrukt. Externe compressie is de oorzaak van buitenwaartse aantrekking. Wanneer eenmaal een van buiten ingedrukte planeet voldoende omvang bereikt, overwint de buitenwaartse aantrekkingskracht de weerstand en vormt zich een holle planeet.

Mars heeft twee kleine manen, n.l. “Phobos’ en ‘Deimos’, geen van beide bolvormig. Beide zijn vreemd gevormd. De reden hiervan ligt aan hun omvang. Kleinere hemelse lichamen zijn misschien niet groot genoeg om van buitenaf samengedrukt te worden. Daarom zal het centrum met een onvoldoende buitenwaartse aantrekking nooit hol worden. Het hol worden van een maan of een planeet is de oorzaak van zijn bolle vorm.

Observaties van bepaalde manen in de ruimte zijn een indicatie dat hemelse objecten van rond 150 kilometer in diameter bolvormig beginnen te worden. Dit komt omdat het object voldoende omvang heeft bereikt waardoor zijn buitenwaartse aantrekkingskracht zijn inwendige weerstand kan overwinnen. Veel andere hemelse lichamen kunnen misschien niet bolvormig worden wanneer de massa te klein is. Dit gebeurt wanneer de expansiekracht verzwakt tot het niveau van weerstand voordat deze bol volledig is gevormd.

Een soortgelijk voorbeeld van zwaartekracht die structurele weerstand overwint vinden wij in een houten plank. De structurele sterkte in de plank blijft dezelfde bij elke lengte. Wanneer een hoeveelheid kracht gebruikt wordt om een plank te buigen, zal de plank pas buigen op het moment dat de kracht voldoende is om de structurele weerstand te overwinnen. Wanneer de plank bijvoorbeeld kort is, zal de toegepaste kracht misschien onvoldoende zijn om deze taak uit te voeren. Maar, wanneer de plank langer is wordt het plooibaarder en gemakkelijker te buigen. Met de verlangde lengte overwint de toegepaste kracht de structurele weerstand en de plank buigt, neemt een nieuwe vorm aan overeenkomstig die kracht. Dit gebeurt ook met de zwaartekracht. Onze zwaartekracht is voldoende, het overwint de structurele weerstand en ‘buigt’ of geeft materie een andere vorm en de massa wordt hol en dienovereenkomstig bolvormig.

Alle planeten en sterren zijn gevormd tot bijna perfecte bollen. Maar, om de een of andere onbekende reden schijnt niemand ooit naar het waarom te hebben gevraagd. Wij aanvaarden het als normaal en komen nooit op het idee het te onderzoeken. Met als gevolg dat we zelfingenomen zijn met de natuurlijke vorm van onze planeet. Maar, waarom zouden hemelse lichamen, waarvan gedacht wordt dat zij compact zijn, deze absoluut geometrische vorm hebben aangenomen?

Met een juist begrip van zwaartekracht, is het antwoord helder. De vorm van hemelse lichamen wordt veroorzaakt door de werking van zwaartekracht, die het centrum uitholt. Wanneer planeten groeien krijgen ze hun natuurlijk, perfect bolvormig uiterlijk. Dit gebeurt als materie in balans komt met de zwaartekracht rond het zwaartekrachtcentrum. Planeten zijn bolvormig omdat zij hol zijn. Deze perfecte vorm zou niet plaatsvinden wanneer planeten massief waren. Hun vormen zouden onregelmatig zijn en per planeet variëren.

Gasplaneten

Dit brengt ons naar de planeten met een andere structuur, zij die niet uit rots, doch uit gas bestaan. Gasplaneten bestaan overal in het universum. Dus, hoe worden zij door de zwaartekracht beïnvloed? Is hun structuur anders?

Een planeet wordt buitenwaarts samengedrukt vanwege de weerstand in zijn massa. In gas is het weerstandsniveau aanzienlijk minder dan in compacte materie. Maar dit betekent niet dat een gasplaneet niet een naar buiten samengedrukte planeet kan worden. Dichtheid bepaalt zowel het niveau van de zwaartekracht als het niveau van weerstand in de massa. Daarom is in een gasplaneet, waar de dichtheid minder is, het niveau van de zwaartekracht en van de weerstand derhalve proportioneel minder. Omdat de relatie tussen beide altijd dezelfde blijft, zal een planeet die alleen maar uit gas bestaat, waarvan de omvang voldoende is, evenals een rots (aarde) planeet, buitenwaarts samengedrukt worden. En opnieuw, wanneer de omvang voldoende is, zal deze de weerstand van zijn binnenmassa overwinnen en hol worden.

De zwaartekracht beïnvloedt massa proportioneel op dezelfde manier. En dus, onafhankelijk hoe de samenstelling van een planeet is, deze zal hol worden. Het enige verschil tussen een gasplaneet en een aardeplaneet is de omvang waarop dit plaatsvindt. Omdat een gasplaneet minder dicht is zal het pas hol worden bij een aanzienlijk grotere omvang.

Misvatting van de sterkte van de zwaartekracht

De totale massa van de aarde en inderdaad van alle planeten hebben hun eigen zwaartekrachtsterkte. De aantrekkingskracht werd gebruikt om de hoeveelheid zwaartekracht in materie te kwantificeren. Deze berekeningen zijn toegepast op een Aarde, waarvan aangenomen was dat die massief en samengedrukt was. Deze berekening geeft aan dat de Aarde meer materie bevat dan de werkelijkheid is. Hierdoor kloppen de zwaartekrachtberekeningen niet. De zwaartekracht van de aarde wordt gecreëerd door minder materie dan wordt aangenomen. Met als gevolg dat de zwaartekracht in materie groter is dan gecalculeerd.

Zoals besproken is in het hoofdstuk ‘Onze expanderende Aarde’ is de zwaartekracht in diepzeetroggen minder dan werd verwacht. Dit betekent een discrepantie dat serieuze vragen oproept over alle huidig geaccepteerde theorieën over de aardse structuur. De wetenschap was niet in staat uit te leggen waarom zwaartekracht zo snel – slechts elf kilometer onder het aardoppervlak – minder wordt.

Het is een algemeen bekend feit dat neerwaartse aantrekking afneemt wanneer men naar het centrum van de zwaartekracht afdaalt. Maar omdat de berekeningen gebaseerd waren op vastgestelde denkbeelden dat het zwaartekrachtcentrum zich in de kern van de Aarde bevindt, klopten de zwaartekrachtberekeningen in diepzeetroggen niet. De afneming van zwaartekracht vanaf het oppervlak naar beneden is te groot. Maar, de discrepantie wordt eenvoudig opgelost wanneer de juiste structuur van de Aarde in aanmerking wordt genomen.

Het zwaartekrachtcentrum bevindt zich op een aanzienlijke afstand van het centrum van de planeet, dichterbij het buitenoppervlak. Het feit dat het zwaartekrachtcentrum dichterbij het aardoppervlak ligt is de reden waarom de zwaartekracht sneller minder wordt dan de veronderstelde waarde. Dit kenmerk is normaal omdat de Aarde hol is.

Zwaartekracht is het antwoord

De zwaartekracht is universeel. Het is verantwoordelijk voor alle schepping en voorziet ons van eenvoudige antwoorden.

Beweging van continenten wordt veroorzaakt door de expansie van de Aarde en dit wordt veroorzaakt door zwaartekracht.

De sleutel tot de waarheid is EENVOUD.