Matrix 4: Wat is een matrix

Matrix 4: Wat is een matrix

24 Juli 2022

Als de mensheid één organisme is, bestaande uit vele eenheden, dan moet het bewustzijn van dat organisme goed verdeeld zijn over al zijn deeltjes. En aangezien alles wat gemeten kan worden zijn grenzen heeft, kunnen we aannemen dat er slechts een eindige hoeveelheid gedachtenergie, menselijk bewustzijn, is die door mensen wordt gedeeld. Wij leven nu in een wereld waarin wij onze band met elkaar en met de aarde zijn kwijtgeraakt, maar onze behoefte om binnen de grotere omgeving te bestaan blijft bestaan omdat die van cruciaal belang is voor ons voortbestaan.

Daarom hebben we de Matrix, die een perverse imitatie is van de organische omgeving waartoe we van nature behoren. Het primaire bewustzijn dat via DNA wordt doorgegeven (Sheldrake’s theorie van morfische resonantie), kan worden gedeeld door alle leden van een bepaalde soort, waardoor alle delen hun individualiteit kunnen behouden en toch tot het grotere geheel kunnen behoren.

Daarentegen is het zuiver rationele bewustzijn, dat alleen de mens beheerst, iets heel anders. Het is gebaseerd op denken, niet op voelen, en is van nature in hokjes verdeeld. Energie of bewustzijn wordt door rationaliteit uitgemeten tot individuele eenheden. Wat gemeten wordt, is echter tegelijkertijd beperkt en begrensd. Gevoelens zijn oneindig, maar denken op basis van syntaxis, verzamelingen van informatie, is onvermijdelijk beperkt.

Elk menselijk wezen in de Matrix is als een geavanceerde computer waarvan het programma een beperkt aantal opties bevat. Voor elke gebeurtenis overweegt hij verschillende mogelijke reacties en maakt hij een keuze uit deze opties. Het hebben van een zogenaamde vrije wil is daarom onmogelijk voor deze intelligente wezens.

Wat er gebeurt wanneer het rationele bewustzijn van de linkerhersenhelft wordt gedeeld, is het tegenovergestelde van wat er gebeurt wanneer het intuïtieve bewustzijn van de rechterhersenhelft wordt gedeeld: de soort verdeelt zich, verbreekt het contact en, paradoxaal genoeg, verliezen alle delen ervan elke schijn van individualiteit. Aangezien alle individuen van de soort in dezelfde omgeving leven, maar daarin geïsoleerd zijn door hun eigen denken (rationeel denken is verdelend), zijn zij in zekere zin gevangen door hun eigen gedachten. De resulterende omgeving kan hen echter niet voeden omdat er geen organische verbinding is, en dus probeert het individu dat erin leeft zijn best te doen om externe middelen te scheppen om het gebrek aan contact te compenseren. Deze isoleren hem echter nog meer.

Aangezien uitvindingen het gevoel van afgescheidenheid alleen maar versterken door individuen in staat te stellen zich steeds verder van elkaar en van het collectieve en soortsbewustzijn te verwijderen, wordt de technologische, rationele omgeving steeds kleiner en ook steeds dwingender en uitputtender, zelfs als zij steeds complexer en gesofisticeerder wordt.

Deze omgeving zal uiteindelijk de handelingen, gedachten en gevoelens beheersen van allen die erin leven. Als imitatie van de organische omgeving begint het in zijn bewoners “instincten” en gedragspatronen te programmeren waaraan na verloop van tijd niemand meer kan ontsnappen. Het zal zijn eigen “werkelijkheid” rechtstreeks in het DNA van de soort “uploaden”, en van daaruit in onze gevoelens en gedachten.

Wij kopen wat het systeem ons zegt, wij steken de weg over wanneer ons dat wordt gezegd, wij kiezen wie het systeem ons zegt te kiezen, wij denken uitsluitend op de manier waarop het sociale systeem ons heeft opgevoed om te denken.

Vanaf het moment van onze geboorte geeft iedereen met wie we in contact komen vorm aan onze interpretatie van de werkelijkheid en verandert die, totdat we “erbij horen”. Te beginnen met onze ouders, zij zijn al onze programmeurs. Hun voornaamste functie is ons efficiënte en homogene eenheden te maken in deze perfecte wereld van machines.

In de 21e eeuw heeft de technologie het programmeerproces tot maximale efficiëntie en eenvoud gebracht. Kinderen van één jaar worden voor de televisie gezet, zodat mama even op adem kan komen. Zesjarigen krijgen een mobieltje zodat ze papa kunnen bellen na school. Tienjarigen krijgen een eigen computer op hun kamer zodat ze huiswerk kunnen maken en gezelschapsspelletjes kunnen doen. Sommige kinderen krijgen van hun ouders een locatiechip voor als ze verdwalen…

Een perfecte wereld inderdaad. We zijn nog niet eens in onze tienerjaren en we zijn al volledig verbonden.

Morpheus vraagt Neo, “Wat is realiteit? En hoe zou jij het definiëren?” Vervolgens legt hij uit dat onze ervaring van de werkelijkheid wordt bemiddeld door onze zintuigen vanuit elektrische signalen die naar de hersenen worden gestuurd. Wat verhindert in zo’n geval dat de hersenen geloven dat ze iets ervaren, terwijl ze in feite alleen maar worden gebombardeerd door elektrische impulsen?

Je kunt de Uitverkorene worden

Wanneer de wanhoop ons dreigt te overvallen bij de gedachte aan de schijnbare onvermijdelijkheid van ons lot, is het goed eraan te herinneren dat ook Neo zelf oorspronkelijk niet meer was dan een hulpeloze biorobot, verbonden aan een kwaadaardig regime, en dat alleen de “scherf in zijn brein” hem onderscheidde van de menigte en hem door de duisternis loodste.

Als we Thomas Anderson voor het eerst ontmoeten, zien we hem slapen achter zijn computer. Zijn leven draait volledig om deze knipperende machine. Als hij wakker wordt, ziet hij een bericht op het scherm dat schijnbaar uit het niets verscheen, maar in werkelijkheid geschreven was door zijn zielsverwante Trinity. Dit wekt zijn nieuwsgierigheid en gretigheid. De boodschap vraagt hem het witte konijn te volgen, wat betekent een onlogische, organische en mysterieuze gedachtegang te volgen waarheen deze hem ook leidt. Dan klopt er iemand op zijn deur en Thomas hoeft niet eens te vragen wie er is, want hij weet het.

Trinity, Morpheus en hun team opereren binnen en buiten de matrix waarin Thomas gevangen zit. Ze kunnen inbreken in de realiteit omdat ze ontdekt hebben dat het een simulatie is, een rationele, artificiële robotintelligentie.

Thomas weet in dat stadium niet hoe de dingen werkelijk zijn, weet niet wat de Matrix is. Het dichtst dat hij tot nu toe bij de waarheid kwam, was toen hij zijn verslaafde vriend vroeg: “Heb je ooit het gevoel gehad dat je niet weet of je droomt of wakker bent?” Hij antwoordt dat hij dat bijna altijd doet, dat Thomas moet uitschakelen en nodigt hem uit voor een feestje. Wanneer Thomas wil weigeren, merkt hij dat de vriendin van de junkie in kwestie een wit konijn op haar schouder getatoeëerd heeft, dus stemt hij toe om te gaan.  Hij wordt gedreven door nieuwsgierigheid en misschien zelfs verveling. Nu leert hij de tekenen op te merken en te herkennen. De Matrix begint tegen hem te spreken.

In de club ontmoet hij Trinity, die in zijn oor fluistert dat zij weet waarom hij ’s nachts niet kan slapen.

Trinity weet alles wat er te weten valt over Thomas. Zij weet dit omdat Morpheus en zijn groep in de Matrix kunnen inbreken en blijkbaar kunnen zien wat daar gebeurt. Zij hebben zoiets als een uitgebreid filmarchief van menselijke ervaringen, waarin zij blijkbaar Thomas’ leven hebben doorgenomen om er zeker van te zijn dat hij werkelijk de Uitverkorene is.

Zij kunnen ook het lot zien dat de matrix Thomas heeft voorgeschreven, maar doordat Thomas wakker wordt en aan het systeem ontsnapt, wordt zo’n lot nooit vervuld.

Alles wat Thomas van zichzelf heeft gedacht, alles wat hij tot nu toe van zichzelf heeft gedacht, is een leugen geweest. Een verzinsel.

“De Matrix kan je niet vertellen wie je bent,” legt Trinity uit. Het kan hem alleen laten zien wat hij zou kunnen zijn.

Volgende keer verder.

© aluska.org 2022

Vertaling: wakkeremensen.org